
Spoorwegwet
Artikel 118
1
Tot en met de eerste dag van de vierde kalendermaand na de dag waarop artikel 28 in werking treedt, worden houders van een vergunning voor openbaar vervoer per trein, verleend ingevolge de Wet personenvervoer of de Wet personenvervoer 2000, en houders van een erkenning als spoorwegonderneming, afgegeven door Onze Minister, voor de toepassing van deze wet aangemerkt als houders van een bedrijfsvergunning.
2
Het eerste lid geldt ook na de daarin bedoelde periode ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde houders, indien zij voor de afloop van die periode een aanvraag hebben ingediend voor een vergunning als bedoeld in artikel 28 en zolang als daarop niet onherroepelijk is beslist.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.